Herijking Faillissementsrecht (5 april 2016)

De Eerste Kamer heeft op 5 april 2016 met algemene stemmen twee wetsvoorstellen aanvaard die de bestrijding van faillissementsfraude versterken. Beide wetten treden naar verwachting op 1 juli 2016 in werking. De wetgeving maakt deel uit van het wetgevingsprogramma ‘Herijking Faillissementsrecht’. Met deze wetgeving kan laakbaar handelen van bestuurders bij of voorafgaand aan faillissementen beter worden aangepakt.

Het eerste wetsvoorstel, de “Wet civielrechtelijk bestuursverbod”, maakt het mogelijk dat de rechter een civiel bestuursverbod oplegt aan een bestuurder die faillissementsfraude pleegt, of zich schuldig maakt aan wangedrag in de aanloop naar het faillissement. Die bestuurder mag dan maximaal 5 jaar geen rechtspersoon meer besturen, of commissaris zijn. Op die manier wordt voorkomen dat frauduleuze bestuurders hun activiteiten voort kunnen zetten na een faillissement. Het bestuursverbod kan worden gevraagd door de curator of het Openbaar Ministerie.

Met het tweede wetsvoorstel “Herziening strafbaarstelling faillissementsfraude” wordt de strafbaarstelling in het Wetboek van Strafrecht verruimd en de wettelijke positie van de curator versterkt door het niet juist voeren van de administratie en het bewaren daarvan strafbaar te stellen. Hiermee kan effectiever worden opgetreden bij faillissementsfraude. Denk aan een lege boedel waar niets meer te halen valt, het niet voeren van een deugdelijke administratie of wegsluizen van activa in het zicht van het faillissement. Als een (deugdelijke)  administratie ontbreekt, is het vaak moeilijk om dubieuze transacties te achterhalen. Er komt onder andere een aparte strafbaarstelling van overtreding van de administratieplicht bij faillissement.

Bron: rijksoverheid.nl en eerstekamer.nl